No CrossRef data available.
Article contents
Abstract
- Type
- Announcement
- Information
- Copyright
- Copyright © T.M.C. Asser Press 1953
References
page 121 note 1 Zie Lactantius (± 300), Divinae Institutiones, V, 16, te vinden in M. Tullii Ciceronis De re publica quae supersunt ex primaria editione Angeli Maii, Parisiis 1823, p. 162.
page 122 note 1 Cicero, De legibus, te vinden in M. Tullii Ciceronis Opera Omnia ex recensione Io. Aug. Ernesti qui et notas suas adiecit voluminis quarti pars secunda, Halis Saxonum 1776, Liber I, caput 10, § 28, p. 751; zie ook De re Publica III, 22, o.c., p. 170, te vinden bij Lactantius, Div. Inst., VI, 8; vgl. R. W. en A. J. Carlyle, A history of political mediaeval theory in the west, vol. I, A history of political theory from the Roman lawyers of the second century to the political writers of the ninth, by Carlyle, A. J., Edinburgh-London 1903, pp. 5 en 55.Google Scholar
page 122 note 2 Machiavel, Zie, Le prince, traduction Guiraudet, Paris 1928, pp. 16 en 37.Google Scholar
page 122 note 3 de Victoria, Zie Francisci, De Indis et de iure belli, edited by Nys, Ernest, Washington 1917Google Scholar. Vgl. de inleiding Nys, van Ernest, o.c., p. 40Google Scholar, en C. van Vollenhoven, Grotius and Geneva, in MrVollenhoven, C. van's Verspreide Geschriften, eerste deel, Haarlem 1934, p. 407 vlg.Google Scholar
page 123 note 1 Zie Hugonis Grotii De iure belli ac pacis, Prolegomena §§ 5, 6 en 8, editio Molhuysen, P. C., Leiden 1919, pp. 4–6.Google Scholar Ben en ander is uitvoerig uiteengezet in: Fortuin, H., De natuurrechtelijke grondslagen van De Groot's volkenrecht, Den Haag 1946CrossRefGoogle Scholar, vooral de hoofdstukken II en XII. Zie voorts Hugonis Grotii, Mare Liberum, sive De iure, quod Batavis competit ad Indicana Commercia, Dissertatio, te vinden achter in de editie Anuterdam 1720 van De iure belli ac pacis, p. 1. De Mare Liberum vormt in hoofdzaak het twaalfde hoofdstuk van zijn eind 1604 of 1605 – Grotius was toen 21 jaar – gereed gekomen De iure praedae commentarius, voor het eerst gepubliceerd door DrHamaker, H. G. in 1868.Google Scholar
page 124 note 1 De iure praedae, C. VI, p. 60, en De iure belli ac pacis, I, 5, 2: 1, p. 123; De iure praedae, C. II, p. 13; De iure belli ac pacis, Prol. 23, p. 10, en Prol. 44, p. 16. Philippe Meylan, hoogleraar te Lausanne, vraagt in zijn bespreking van Fortuin's in noot 1, p. 123 genoemd werk in Erasmus, 1947, pp. 303–307Google Scholar, waarom toch de logische volgorde wordt omgekeerd, doordat het bestaan van één universeel recht wordt behandeld vóór dat van de “societas humana”. Uiteraard kan men zieh dit afvragen, doch als ik het wel zie, Staat bij Grotius' De iure belli ac pacis dat universele recht voorop en begint hij daar ook mee, al is het dan niet logisch; vgl. M. Bourquin, Grotius et les tendances actuelles du droit international, Revue de droit international et de législation comparée, 3me série, tome VII (1926), p. 90, die er op wijst, dat “le monde, aux yeux de Grotius, n'est pas un simple agglomérat de souverainetés distinctes, mais qu'il y découvre une société universelle, une société du genre humain et que, bien qu'il ne s'attarde guère à développer cette affirmation, on ne peut contester cependant qu'elle circule, comme un postulat, d'un bout à l'autre du De iure belli ac pacis”.
page 124 note 2 Zie Fred. Sassen, Geschiedenis van de nieuwere wijsbegeerte tot Kant, 2e druk, Antwerpen-Nijmegen, 1946, p. 141Google Scholar vlg.; Van Vollenhoven, , Grotius and Geneva, Verspreide Geschriften, I, pp. 418–419.Google Scholar In de Lotuszaak (1927) heeft het Permanente Hof van Internationale Justitie uitdrukkelijk gesproken van het internationale recht, zoals het wordt toegepast tussen alle volken, behorende tot de gemeenschap van staten; Schwarzenberger, zie G., International Law, vol. I, London 1945, p. 7.Google Scholar
page 125 note 1 Zie De iure belli ac pacis, III, 17, 3: 1, p. 636Google Scholar. Zie voor de vernante ppvatting van Gentilis: Alberico Gentili, De iure belli, caput 25, uitgegeven in “The classics of International Law, publications of the Carnegie endowment for international peace”, Oxford-London 1933, pp. 197–208Google Scholar, en van der Molen, G. H. J., Alberico Gentili and the development of International Law, Amsterdam 1937, p. 181 vlg.Google Scholar, die echter ten onrechte naar caput 24 verwijst.
page 126 note 1 Van Vollenhoven, Zie, Verspr. Geschriften, II, p. 440Google Scholar; van der Molen, G. H. J., Uitsluitend nationale bevoegdheid en gemeenschapsbevoegdheid in het volkenrecht, Wageningen 1946, p. 39.Google Scholar
page 127 note 1 François, Zie J. P. A., De strijd om de neutraliteit, De Gids, Januari 1923, p. 136 vlgGoogle Scholar. Politis, Zie voorts N., La neutralité et la paix, Paris 1935, p. 66Google Scholar; Van der Molen, , Uitsluitend nationale bevoegdheid enz, p. 8Google Scholar; Brierly, J. L., The law of nations, 2nd edition, Oxford 1936, p. 32Google Scholar; Bourquin, M., o.c., p. 96.Google Scholar
page 127 note 2 van Eysinga, Zie W. J. M., Gids voor De Groots De iure belli ac pacis, Leiden 1945, p. 17Google Scholar; Dictionnaire Diplomatique, Paris, tome II, “Neutralité” Frangulis, van A. F., p. 212Google Scholar; eveneens, zie o.c., pp. 210 en 216.Google Scholar
page 128 note 1 Bonjour, Zie Edgar, Geschichte der schweizerischen Neutralität, Drei Jahrhunderte eidgenössischer Auszenpolitik, Basel 1946, pp. 9, 147, 368, 375, 293, 355, 89, 191Google Scholar; zie N.R. Courant van 25 09 1946Google Scholar, van 1 April 1947, van 11 Augustus 1952 en Neue Zürcher Zeitung van 14 December 1952; nog bij voortduring wordt de Zwitserse neutraliteit met klem verdedigd, zo door prof. Niederer in de Neue Zürcher Zeitung van 9 April 1948, door prof. Guggenheim in de N.Z.Z. van 29 Juni 1948, door Nationalrat Bretscher in de N.Z.Z. van 23 December 1952; zie voor de Nederlandse politiek in de loop der eeuwen van Hamel, J. A., De vaste koers, Amsterdam—Brussel 1945Google Scholar; Machiavelli, zie, o.c., p. 169.Google Scholar
page 129 note 1 Zie Politis, o.c., pp. 9Google Scholar en 97; Lorimer, James, The Institutes of the Law of Nations, vol. II, Edinburgh—London 1884, pp. 121Google Scholar en 126; Westlake, John, International Law, Part II, Cambridge 1907, p. 161Google Scholar; Fauchille, P., Traité de droit international public, tome I, première partie, Paris 1922, p. 562Google Scholar; François, J. P. A., Handboek van het Volkenrecht, deel II, tweede druk, Zwolle 1950, p. 606Google Scholar; Whitton, John B., The sanctity of treaties, International Conciliation, 10 1935, p. 430Google Scholar; Stimson, Henry L., Neutrality and war prevention, International Conciliation, 09 1935, pp. 348Google Scholar en 353; Henry Stimson, zie hiervoor ook and Bundy, McGeorge, On active service in peace and war, New York 1948, pp. 90Google Scholar en 309; van Royen, zie voorts W. P. J. A., Analyse du problème de la neutralité au cours de l'évolution du droit des gens, La Haye, 1938Google Scholar; The Economist, 01 27, 1940, pp. 134 en 135Google Scholar; Salvin, Marina, Neutralism in France and Germany, International Conciliation van Juni 1951Google Scholar; Schwarzenberger, G., A manual of International Law, London 1947, pp. 75Google Scholar vlg. en 91 vlg.; Briggs, H. W., The Law of Nations, 2nd ed., London 1953, p. 1038Google Scholar; Pompe, G. A., Agressive war an international crime, Den Haag 1953, pp. 145–146, 164CrossRefGoogle Scholar; Scelle, G., Fédéralisme et neutralisme in “Le Monde” van 16 07 1950.Google Scholar
page 130 note 1 Zie De iure belli ac pacis, II, 20, p. 356 vlg.Google Scholar; III, 11, 2 tot 8, p. 579–589; Van Eysinga, , Gids, , p. 33Google Scholar; II, 22, 3: 1, p. 432; II, 25, 1: 1, p. 459; II, 17, 8, p. 330. Zie verder II, 25, 4–6, p. 461–462; II, 23, 8, 3 en 4, p. 446; II, 25, 7, p. 462; Cicero, , De officiis, Opera omnia voluminis quarti pars secunda, Halis Saxonum 1776, p. 823Google Scholar; II, 15, 13: 1 en 2, p. 309; Walker, Th. A., A history of the law of nations, vol. I, Cambridge 1899, p. 300.Google Scholar
page 131 note 1 Zie De iure belli ac pads, II, 24, 2: 2, p. 450Google Scholar; vgl. Van Vollenhoven, , Verspr. Geschriften I, p. 425Google Scholar, en Van Vollenhoven, , The framework of Grotius' book De iurc belli ac pacis (1625), Amsterdam 1932, pp. 35, 89 vlg., 124, 149Google Scholar; zie ook de in laatstgenoemd werk op p. 89 vlg. uit De iure belli ac pacis aangehaalde plaatsen. Zie nog De iure praedae, pp. 43, 139, 260–261 en 274; op p. 128 schrijft Grotius: “nemo igitur recte dominus fiet praedae, nisi qui ius, hoc est causam crediti habet.”
page 132 note 1 Zie De iure belli ac pacis, III, 17, 1, p. 633Google Scholar; II, 2, 10, p. 146; zie verder, III, 17, 3: 1, p. 636Google Scholar, en vgl. daarbij II, 2, 13, p. 147, waar ook gesproken wordt over de vrije doortocht in vredestijd en de vrije vaart over de rivieren; III, 17, 3: 3, p. 637. Dumbauld, Zie ook E., Hugo Grotius: The father of international law, in Journal of Public Law, vol. I number 1 (1952), pp. 119 en 125Google Scholar; Radbruch, G., Rechtsphilosophie, 4e druk, Stuttgart 1950, §§ 7 en 9.Google Scholar
page 132 note 2 Zie hiervoor uitvoerig het in noot 1, p. 123 genoemde werk over de natuurrechtelijke grondslagen van De Groot's volkenrecht en voorts Van Vollenhoven, Verspr. Geschr., II, pp. 438–439.Google Scholar
page 133 note 1 Zie De iurc belli ac pacis, II, 2, 10Google Scholar; III, 1, 5; III, 4, 8; III, 6, 5; III, 6, 25; III, 9, 2; III, 9, 4; III, 9, 6; III, 9, 14; III, 10, 5; III, 13, 1; III, 17, 1 en 3; Hugonis Grotii Parallclon rerum publicarum, liber tertius, deel I, caput VI, ed. MrMeerman, Johan, Haarlem 1801, p. 91Google Scholar; vgl. Van Eysinga, Gids, pp. 44 en 45. Zie voorts Politis, o.c., pp. 12Google Scholar en 15; de Louter, J., Le droit international public positif, tome II, Londres 1920, pp. 390–391Google Scholar; Bonjour, , o.c., p. 14.Google Scholar
page 133 note 2 Zie Epistolae quotquot reperiri potuerunt, no. 371 Amstelodami 1687, p. 136Google Scholar; vgl. Ph. Meylan, La Suisse dans les lettres de Grotius, in “Schweizer Beiträge zur Allgemeinen Geschichte”, 1946, Band 4, p. 71.Google Scholar
page 133 note 3 Zie Politis, o.c., p. 66Google Scholar; Bourquin, , o.c., p. 96.Google Scholar
page 134 note 1 White, Zie Andrew Dickson, Grotius' “De iure belli ac pacis”Google Scholar, voor het eerst versehenen in 1912Google Scholar, te vinden in: Hugo Grotius 1625–1925, Leyde 1925, p. 61; de Louter, J., Le droit international public positif, tome II, Londres 1920, p. 392Google Scholar; Oppenheim, L., International Law, vol. II, edited by Lauterpacht, H., London 1944, p. 489Google Scholar; Westlake, J., o.e., p. 161.Google Scholar
page 134 note 2 Kosters, Zie J., Les fondements du droit des gens, Leyde 1925, pp. 54 en 71Google Scholar; Telders, B. M., Staat en Volkenrecht, Leiden 1927, p. 12.Google Scholar
page 135 note 1 Telders, B. M., Pour qu'on lise Grotius, Grotiana VIII, 1940, pp. 30–34Google Scholar; Meylan, , Erasmus, , 1947, pp. 303–307.Google Scholar
page 136 note 1 Van Vollenhoven, Zie, The framework etc., p. 149Google Scholar vlg.; De iure belli ac pacis, I, 3Google Scholar, 4: 1, p. 71; vgl. ook o.a. II, 17, 19, p. 332; III, 3, p. 501 vlg.; III, 4, 1, pp. 510–511; III, 4, 15: 1, p. 519; III, 6, 2: 1, p. 530; Meylan, Erasmus, o.c.; Van Vollenhoven, , The framework, p. 155.Google Scholar
page 136 note 2 Zie Van Vollenhoven, Verspr. Geschr., II, pp. 420–421Google Scholar; De iure belli ac pacis, III, 1, 5, pp. 476–479Google Scholar, waar Grotius in een zeer uitvoerige noot zeldzamerwijze talloze voorbeelden uit de recente historie aanhaalt. Potter, Zie voorts Pitman B., The freedom of the seas in history, law and politics, New York 1924, p. 11Google Scholar; Ch. Fenwick, G., International Law, London 1924, p. 543 vlg.Google Scholar; Verzijl, J. H. W., Le droit des prises de la grande guerre, Leyde 1924, p. 738Google Scholar; J. H. W. Verzijl, Modern Contrabanderecht, Nederlandsch Juristenblad van 10 Februari 1940. Over contrabande spreekt Grotius nog in een advies over de uitkering van assurantie-penningen; zie “Consultatiën, advysen en advertissementen, gegeven en geschreven bij verscheiden Treffelijke Rechtsgeleerden in Holland en Elders”, Het derde Deel, Rotterdam 1662, p. 471.Google Scholar
page 137 note 1 Zie B. M. Telders, De oorsprong van den regel der effectieve blokkade, in Rechtshistorische opstellen, aangeboden aan Blécourt, A. S. de, Groningen 1939, pp. 109–127.Google Scholar
page 137 note 2 Zie Van Vollenhoven, Verspr. Geschr., II, p. 442Google Scholar; Bonjour, , o.c., p. 33Google Scholar; Potter, , o.c., p. 69Google Scholar; Klee, Hans, Grotius, Hugo und Seiden, Johannes, Bern 1946Google Scholar; Politis, o.c., pp. 148–150Google Scholar. Dumbauld, Zieook E., Grotius on the law of prize, Journal of Public Law, vol. I, number 2 (1952), pp. 370–389.Google Scholar
page 138 note 1 Zie De iure belli ac pacis, II, 25Google Scholar, 9: 1, p. 464; II, 25, 9: 3, p. 465; Bonjour, , o.c., pp. 27Google Scholar en 41; Meylan, La Suisse dans les lettres de Grotius, p. 67.Google Scholar
page 139 note 1 Van Eysinga, Zie, Gids, p. 7Google Scholar; Volkenbondsverdrag, artt. 3 lid 3, 4 lid 4, 10, 11 leden 1 en 2, 16; Charter van de U.N.O., art. 2 leden 3, 4, 5 en 6, art. 39 vlg. Politis, Zie voorts, o.c., pp. 104Google Scholar, 131 vlg.; René Cassin, Présent et avenir de la neutralité, in L'Esprit, international van 1 01 1940, p. 48–69Google Scholar; Schwarzenberger, G., International Law, vol. I, London 1945, p. 323Google Scholar; L. E. le Fur, Le développement historique du droit international, De l'anarchie internationale à une communauté internationale, Recueil des Cours de l'Académie de droit international, 1932, III, deel 41, p. 573Google Scholar; Fauchille, P., o.c., p. 562Google Scholar; Scelle, G., Manuel élémentaire de droit international public, Paris 1943, p. 633Google Scholar vlg.; Oppenheim-Lauterpacht, o.c., p. 507Google Scholar; Bourquin, , o.c., p. 123Google Scholar; Swinderen, E. de Marees van, Volkenbond en Verenigde Naties, Den Haag 1946, pp. 48Google Scholar vlg. en 168 vlg.; Jones, G. J., Analysis of the veto, in The New Commonwealth, 04 1947, p. 16Google Scholar vlg. Zie vooral ook het mooie artikel van Van Eysinga in het eerste nummer van het Nederlands Tijdschrift voor Internationaal Recht (10 1953)Google Scholar, getiteld “Grotius resurgens” en wel in het bijzonder pp. 15 en 16.Google Scholar