No CrossRef data available.
Published online by Cambridge University Press: 21 May 2009
1. H.R. 10 januari 1924 N.J. 1924, p. 281: “… welke bepaling (sc. 126, 3), tenzij de wet uitdrukkelijk het tegendeel bepaalt, krachtens art. 9 A.B., ook geldt voor vreemdelingen…”. — Het is de vraag of bij formeel gelijke toepassing op Nederlanders en op vreemdelingen van jurisdictievoorschriften, die aan het (niet-) wonen of (niet-) verblijven van eiser of gedaagde “in het Koninkrijk”, d.i. voor de Nederlander in zijn vaderland, gevolgen toekennen, ook de werkelijke rechts-gelijkheid, die door art. 9 A.B. wordt nagestreefd, bereikt wordt.