Hostname: page-component-586b7cd67f-t8hqh Total loading time: 0 Render date: 2024-11-22T06:48:35.910Z Has data issue: false hasContentIssue false

Patterns of the peasant landscape

Published online by Cambridge University Press:  18 February 2014

H. T. Waterbolk
Affiliation:
Biologisch-Archaeologisch Instituuts, State University of Groningen, Poststraat 6, 9712 ER Groningen, The Netherlands

Abstract

In a slightly different form this paper was given as the Europa Lecture for 1994

The subject of this contribution is the origin of the diversity in the 19th century peasant landscape in the northern Netherlands. The first goal of the paper is to introduce a British audience to a line of research, which so far has been mainly reported on in Dutch and German. The second goal is to lay my finger on some basic properties of peasant landscapes elsewhere in the world. The third goal of my efforts in landscape archaeology is to identify ancient structures in today's landscape, which explain their identity, and to present this information to all those who are concerned with landscape conservation and landscape planning in the study area.

Type
Research Article
Copyright
Copyright © The Prehistoric Society 1995

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

BIBLIOGRAPHY

Bakels, C.C. 1982. The settlement system of the Dutch Linearbandkeramik. Analecta Praehistorica Leidensia 15, 3143.Google Scholar
Bardet, A.C., Kooi, P.B., Waterbolk, H.T. & Wieringa, J. 1983. Peelo, historisch–geografisch en archeologisch onderzoek naar de ouderdom van een Drents dorp. Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde 46, 325.Google Scholar
Besteman, J.C., Bos, J.M. & Heidinga, H.A. 1993. Graven naar Friese Koningen. 2nd edn. Franeker.Google Scholar
Boersma, J.W. 1983. De opgraving Middelstum–Boerdamsterweg in een notedop. In Kooi, P.B., de Fivel, Leven langs, van Helwerd tot Zwart Lap. In Middelstum–Kantens. Bijdragen tot de Plattelandsgeschiedenis, met een Beschrijving van de Boerderijen en bun Bewoners, 31–5. Kantens.Google Scholar
Boersma, J.W. 1988. Een voorlopig overzicht van het archeologisch onderzoek van de wierde Heveskesklooster (Gr.). In Bierma, M. et al. (eds), Terpen en Wierden in het Fries–Gronings Kustgebied, 6187. Groningen.Google Scholar
Boersma, J.W. & Waterbolk, H.T. 1976. Bewoning in vooren vroeghistorische tijd. In Formsma, W.J. et al. (eds), Historie van Groningen, 1374. Groningen.Google Scholar
Bottema, S. 1984. Vegetatiegeschiedenis. In Abrahamse, J. et al. (eds), Het Drentse Landschap, 1925. Assen.Google Scholar
Brandt, K. 1977. Die Ergebnisse der Grabung in der Marschsiedlung Bentumersiel/Unterems in den Jahren 1971–1973. Probleme der Kustenforschung im Südlichen Nordseegebiet 12, 131.Google Scholar
Brongers, J.A. 1976. Air Photography and Celtic Field Research in the Netherlands. Amersfoort.Google Scholar
Bruijn, A. & van Es, W.A. 1967. Early medieval settlement near Sleen (Drenthe). Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 17, 129–39.Google Scholar
Butler, J.J. 1993. Bronze Age metal and amber in the Netherlands (1). Palaeohistoria 32, 47110.Google Scholar
Casparie, W.A. 1988. Laat-middeleeuwse veenterpen in Neerwolde. In Bierma, M. et al. (eds), Terpen en Wierden in het Fries-Groningse Kustgebied, 196213. Groningen.Google Scholar
Casparie, W.A. 1989. Bog trackways in the Netherlands. Palaeohistoria 29, 3566.Google Scholar
Casparie, W.A. & Groenman-van Waateringe, W. 1982. Palynological analysis of Dutch barrows. Palaeohistoria 22, 765.Google Scholar
Clason, A.T. 1962. Beenderen uit nederzettingssporen van rond het begin onzer jaartelling bij Sneek. De Vrije Fries 45, 100–12.Google Scholar
Clason, A.T. 1977. Jacht en Veeteelt van Prehistorie tot Middeleeuwen. Haarlem.Google Scholar
Clason, A.T. 1979. Subfossiele vogelvondsten in Friesland. In van der Ploeg, P.E. et al. (eds), Vogels in Friesland, 937–44. Leeuwarden.Google Scholar
Clason, A.T. 1986. The zoological reference collection of the Biologisch–Archaeologisch Instituut in Groningen. Palaeohistoria 25, 211–17.Google Scholar
Clason, A.T. & Knol, E. 1994. Het ongehoornde rund in de Nederlandse kuststreken. Paleo-aktueel 5, 85–8.Google Scholar
Elzinga, G. 1962. Nederzettingssporen van rond het begin onzer jaartelling bij Sneek. De Vrije Fries 45, 6899.Google Scholar
Elzinga, G. 1970. Het dagelijks leven op en rond de terp. In Boersma, J.W. (ed.), Terpen — mens en milieu. Haren.Google Scholar
Es, W.A. van 1958. Een versterkte nederzetting te Vries; voorlopig verslag. Nieuwe Drentse Volksalmanak 53, 67116.Google Scholar
Es, W.A. van 1960. De Romeinse Muntvondsten uit de Drie Noordelijke Provincies. Groningen.Google Scholar
Es, W.A. van 1967. Wijster, a native village beyond the imperial frontier, 150–425 AD. Palaeohistoria 11, 1595.Google Scholar
Es, W.A. van 1970. Paddepoel, excavations of frustrated terps, 200 BC–250 AD. Palaeohistoria 14, 187352.Google Scholar
Es, W.A. van 1990. Drenthe's plaats in de Romeinse tijd (en de vroege middeleeuwen). Nieuwe Drentse Volksalmanak 107, 181–92.Google Scholar
Es, W.A. van & Miedema, M. 1972. Leeuwarden, small terp under the Oldehove cemetery. Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 20/21, 89117.Google Scholar
Es, W.A. van & Ypey, J. 1977. Das Grab der ‘Prinzessin’ von Zweeloo und seine Bedeutung im Rahmen des Gräberfeldes. In Hässler, H.-J. (ed.), Studien zur Sachsenforschung, 97126. Hildesheim.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1935. Het Ballooërveld, Ndl. van Balloo, gem. Rolde. Nieuwe Drentsche Volksalmanak 53, 67116.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1936. Een versterking naar Romeinsch patroon bij Zeijen. Nieuwe Drentsche Volksalmanak 54, 121–3.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1936. Der Warf in Ezinge, Prov. Groningen, Holland, und seine westgermanischen Häuser. Germania 20, 350–7.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1938. Vorgeschichtliche Beziehungen zwischen den Niederlanden und Westfalen. Westfälische Forschungen 1, 115–23.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1939. ‘Heidensche legerplaats’ (Celtic field) bij Zuidveld bij Sellingen. Verslag Groninger Museum, 8693.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1940a. Nederzettingen, grafheuvels, leemkuilen en rijengrafveld tussen Rhee en Zeijen, gem. Vries. Nieuwe Drentsche Volksalmanak 58, 192200.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1940b. Een systematisch onderzoek in een der Tuinster Wierden te Leens. Jaarverslagen van de Vereeniging voor Terpenonderzoek 20–24, 26117.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1944. Opgravingen in Drenthe tot 1941. In Poortman, J. (ed.), Drente, een Handboek voor het Kennen van het Drentsche Leven in Voorbije Eeuwen, 393568. Meppel.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1945. Het kringgrepurnenveld en de grafheuvels O.Z.O. van Gasteren, gem. Anloo. Nieuwe Drentsche Volksalmanak 63, 69121.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1958. Prähistorische Hausformen auf Sandböden in den Niederlanden. Germania 36, 3571.Google Scholar
Giffen, A.E. van 1960. Herdenking van Vere Gordon Childe (14 April 1892 – 19 October 1957). Jaarboek Koninklijke Akademie van Wetenschappen (1959–1960), 373–82.Google Scholar
Groenendijk, H.A. 1993. Landschapsontwikkeling en Bewoning in het Herinrichtingsgebied Oost-Groningen 8000 BC–1000 AD. Groningen.Google Scholar
Gijn, A. van & Waterbolk, H.T. 1984. The colonization of the salt marshes of Friesland and Groningen. The possibility of a transhumant prelude. Palaeohistoria 26, 101–22.Google Scholar
Haarnagel, W. 1957. Die spátbronze-, früheisenzeitliche Gehöftsiedlung Jemgum bei Leer auf dem linken Ufer der Ems. Die Kunde N.F. 8, 244.Google Scholar
Haarnagel, W. 1969. Die Ergebnisse der Grabung auf der ältereisenzeitlichen Siedlung Boomborg–Hatzum, Kr. Leer, in den Jahren 1965 bis 1967. Neue Ausgrabungen und Forschungen in Niedersachsen 5, 5797.Google Scholar
Haarnagel, W. 1973. Vor- und Frühgeschichte des Landes Wursten. In von Lehe, E. (ed.), Geschichte des Landes Wursten, 17128. Bremerhaven.Google Scholar
Harsema, O.H. 1980. Drents Boerenleven van de Bronstijd tot de Middeleeuwen. Assen.Google Scholar
Harsema, O.H. 1984. Kroniek van opgravingen en vondsten in Drenthe. Nieuwe Drentse Volksalmanak 101, 161–8.Google Scholar
Harsema, O.H. 1992. Bronze Age habitation and other archaeological remains near Hijken, Province of Drenthe, the Netherlands. In Mordant, C. & Richard, A. (eds), l'Habitat et l'Occupation du Sol à l'Âage du Bronze en Europe. Actes du Colloque International de Lons-le-Saunier 16–19 Mai 1990, 7187. Paris.Google Scholar
Harsema, O.H. 1993. Een prijswinnend lot in de ‘Vijfde Verloting’; een bronstijderf ontdekt in Roden (Dr.). Paleoaktueel 4, 44–8.Google Scholar
Heidinga, H.A. 1987. Medieval Settlement and Economy North of the Lower Rhine. Archaeology and History of Kootwijk and the Veluwe. Assen/Maastricht/Wolfeboro.Google Scholar
Huijts, C.S.T.J. 1992. De Voorhistorische Boerderijbouw in Drenthe: Reconstructiemodellen van 1300 v–r tot 1300 na Chr. Arnhem.Google Scholar
Jope, E.M. 1961. Daggers of the Early Iron Age in Britain. Proceedings of the Prehistoric Society 27, 307–43.CrossRefGoogle Scholar
Kooi, P.B. 1979. Pre-Roman Urnfields in the North of the Netherlands. Groningen.Google Scholar
Kooi, P.B. 1983. A remarkable Iron-Age grave in Darp (Municipality of Havelte, the Netherlands). Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 64, 197208.Google Scholar
Kooi, P.B. 1986. Peelo, 4000 jaar continuïteit. Westerheem 35, 141–51.Google Scholar
Kooi, P.B. 1991. Een nederzetting uit de midden-bronstijd op het Huidbergveld bij Dalen. Nieutve Drentse Volksalmanak 108, 109–17.Google Scholar
Kooi, P.B. 1994. Project Peelo: het onderzoek in de jaren 1977, 1978 en 1979 op de es. Palaeohistoria 33/34, 165285.Google Scholar
Kooi, P.B. 1994. Een opgraving op de Westakkers te Dalen. Nieuwe Drentse Volksalmanak 111, 131–46.Google Scholar
Kooi, P.B. 1995. Het project Peelo: het onderzoek in de jaren 1981, 1982, 1986, 1987 en 1988. Palaeohistoria 35/36, 169306.Google Scholar
Kooi, P.B. & Langen, G.J. de 1987. Bewoning in de vroege ÿzertÿd op het Kleuvenveld te Peelo (gem. Assen). Nieuwe Drentse Volksalmanak 104, 151–65.Google Scholar
Kooi, P.B., Delger, G. & Klaassens, K. 1987. A chieftain's residence at Peelo? A preliminary report on the 1987 excavations. Palaeohistoria 29, 133–44.Google Scholar
Langen, G.J. de 1992. Middeleeuws Friesland. De Economsche Ontwikkeling van het Gewest Oostergo in de Vroege en Voile Middeleeuwen. Groningen.Google Scholar
Lanting, J.N. 1977. Bewoningssporen uit de ijzertijd en de vroege middeleeuwen nabij Eursinge, gem. Ruinen. Nieuwe Drentse Volksalmanak 94, 213–49.Google Scholar
Lanting, J.N. 1983. (Odoorn). Nieuwe Drentse Volksalmanak 100, 211–12.Google Scholar
Lanting, J.N. & Mook, W.G. 1977. The Pre- and Protohistory of the Netherlands in Terms of Radiocarbon Dates. Groningen.Google Scholar
Mensonides, S. 1958. Een 7-eeuws gouden sieraad uit de dorpswierde van Ezinge. Groningse Volksalmanak 1958, 915.Google Scholar
Miedema, M. 1983. Vijfen Twintig Eeuwen Bewoning in het Terpenland ten Noordwesten van Groningen. Amsterdam.Google Scholar
Praamstra, H. & Boersma, J.W. 1978. Die archäologischen Untersuchungen der Zisterzienserabteien Clarus Campus (Klaarkamp) bei Rinsumageest (Fr.) und St. Bernardus in Aduard (Gr.). Palaeohistoria 19, 173259.Google Scholar
Spek, T. 1993. Milieudynamiek en locatiekeuze op het Drents Plateau. In Elerie, J.N.H., Spek, T. & Jager, S. (eds), Landschapsgeschiedenis van Strubben/Kniphorstbos. Archeologische en Historisch–Ecologische Studies van een Natuurgebied op de Hondsrug, 107236. Groningen.Google Scholar
Tinbergen, N. 1982. Functional ethology and the human sciences. The Croonian Lecture 1982. Proceedings of the Royal Academy of London B 172, 385410.Google Scholar
Waals, J.D. van der 1963. Een huisplattegrond uit de vroege ijzertiju te Een, gem. Norg. Nieuwe Drentse Volksalmanak 81, 217–29.Google Scholar
Waals, J.D. van der & Butler, J.J. 1976. Bargeroosterveld. Hoops Reallexikon der Germanischen Altertumskunde Vol. 2, 54–8.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1957. Een kringgrepurnenveld te Wapse. Nieuwe Drentse Volksalmanak 75, 4267.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1959. Nieuwe gegevens over de herkomst van de oudste bewoners der kleistreken. Akademiedagen 11, 1637.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1961. Beschouwingen naar aanleiding van de opgravingen te Tritsum, gem. Franekeradeel. It Beaken 23, 216–26.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1962. Hauptzüge der eisenzeitlichen Besiedlung der nördlichen Niederlande. Offa 19, 946.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1964. The Bronze Age settlement of Elp. Helinium 4, 97131.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1965. Ein eisenzeitliches Gräberfeld bei Ruinen, Provinz Drenthe, Niederlande. In von Uslar, R. (ed.), Studien aus Alteuropa II, 3453. Köln.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1966. The occupation of Friesland in the prehistoric period. Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 15–16, 1335.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1973a. A.E. van Giffen, Noordhorn 14 March 1884–Zwolle 31 May 1973. Palaeohistoria 15, 734.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1973b. Odoorn im frühen Mittelalter. Neue Ausgrabungen und Forschungen in Niedersachsen 8, 2589.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1974. l'Archéologie en Europe, une réaction contre le ‘new archaeology’. Helinium 14, 135–62.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1976. Albert Egges van Giffen. Noordhorn 14 Maart 1884–Zwolle 31 Mei 1973. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1975–1976, 122–51.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1977. Walled enclosures of the Iron Age in the north of the Netherlands. Palaeohistoria 19, 97172.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1979. Siedlungskontinuität im Küstengebiet der Nordsee zwischen Rhein und Elbe. Probleme der Küstenforschung im südlichen Nordseegebiet 13, 121.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1980. Hoe oud zijn de Drentse dorpen? Problemen van nederzettingscontinuïteit in Drenthe van de bronstijd tot de middeleeuwen. Westerheem 29, 190212.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1982. Mobilität von Dorf, Ackerflur und Gräberfeld in Drenthe seit der Latènezeit. Archäologische Siedlungsforschungen auf der Nordniederländischen Geest. Offa 39, 97137.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1984. Archeologie en Landschap. Zevende Kroonvoordracht, gehouden voor de Stichting Nederlands Museum voor Anthropologie en Praehistorie te Amsterdam op 23 Maart 1984. Haarlem.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1985. Archeologie. In Heringa, J. et al. (eds), Geschiedenis van Drenthe, 1590. Meppel.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1986. Elp. Reallexikon der Germanischen Altertumskunde 7, 163–75.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1987a. Terug naar Elp. In De Historie Herzien. Vijfde Bundel ‘Historische Avonden’ Uitgegeven door het Historisch Genootschap te Groningen ter Gelegenheid van zijn Honderdjarig Bestaan, 183215. Hilversum.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1987b. Tussen Hunze en Eufraat. Afscheidsrede uitgesproken op 20 Oktober 1987. Groningen.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1989a. ‘Het was een mooie tijd, er viel wat te doen’. De archeoloog A.E. van Giffen (1884–1973). In van Gemert, G., Schuller, J. tot Peursum-Meijer, & Vanderjagt, A.J. (eds), ‘Otn Niet aan Onwetendheid en Barbarij te Bezwijken’ Groningse Geleerden 1614–1989, 207–26. Hilversum.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1989b. Siebzig Jahre archäologische Siedlungsforschung durch das Biologisch–Archäologisch Institut der Universität Groningen. Unter besonderer Berücksichtigung der Untersuchungen Elbert Egges van Giffen in der Provinz Drenthe. Siedlungsforschung Archäologie–Geschichte–Geographie 7, 285320.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1990. Archeologie en landschapsgeschiedenis. In Bloemers, J.H.F. et al. (eds), Cultuurhistorie en Milieu in 2015. Op Weg naar een Landscbap zonder Verleden?, 731. Amsterdam.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1991a. Ezinge. Reallexikon der Germanische Altertumskunde 8, 6076.Google Scholar
Waterbolk, H.T. 1991b. Das mittelalterliche Siedlungswesen in Drenthe. In Böhme, H.W. (ed.), Siedlungen und Landesausbau zur Salierzeit. Teil 1. In den Nördlichen Landschaften des Reiches, 47108. Sigmaringen.Google Scholar
Waterbolk, H.T. & Harsema, O.H. 1979. Medieval farmsteads in Gasselte (province of Drenthe). Palaeohistoria 21, 227–65.Google Scholar
Zeist, W. van 1981. Plant remains from Iron Age Noordbarge, province of Drenthe, the Netherlands. Palaeohistoria 23, 169–93.Google Scholar
Zeist, W. van & Palfenier-Vegter, R.M. 1974. Palaeobotanical studies of settlement sites in the coastal area of the Netherlands. Palaeohistoria 16, 223371.Google Scholar
Zeist, W. van & Palfenier-Vegter, R.M. 1979. Agriculture in medieval Gasselte. Palaeohistoria 21, 267–99.Google Scholar
Zeist, W. van & Palfenier-Vegter, R.M. 1994. Roman Iron Age plant husbandry at Peelo, the Netherlands. Palaeohistoria 33/34, 187–97.Google Scholar
Zeist, W. van & Palfenier-Vegter, R.M. 1995. Medieval plant remains from Peelo. Palaeohistoria 35/36, 307–21.Google Scholar