Voor degeen die, met inachtneming van enkele opmerkelijke rechterlijke beslissingen en gelet op het Benelux-Ontwerp, zijn kijk op elementen van ons internationaal privaatrecht wil schetsen, is ter inleiding een oude stelling nog steeds welkom. De “wereldburger” ziet in de internationale samenleving op tot de paradox van een rechtsorde, die niet meer is dan een diversiteit van internationaal privaatrechtelijke regels, welke qua oorsprong, karakter, gelding en leven het recht zijn van verschillende landen. Ook door het Internationale (Gerechts)hof is meer dan eens, het bleek onlangs nog uit de zaak Boll, benadrukt, dat — buiten beschouwing gelaten de weinige door internationale rechtsvorming, door overeenkomsten, gewoonte en internationale rechtspraak tot stand gekomen regels, waaraan een “caractère d'un vrai droit international” toegekend kan worden — het internationaal privaatrecht nationaal recht is omdat het bestaat uit regels “qui font partie du droit interne”.