Toen de wetgever in 1956 de adoptie in Nederland invoerde, nam hij in de wettelijke regeling geen collisieregels op. Wanneer de Nederlandse rechter in een internationaal geval een verzoek tot adoptie moet beoordelen, is er geen specifieke wetsbepaling, die hem aanwijst welk recht toegepast moet worden. Daar adoptie verandering brengt in de Staat der betrokken personen, brengt art. 6 Wet Algemene Bepalingen mee dat het nationale recht der betrok-kenen toepasselijk is. Heeft het kind een andere nationaliteit dan de adoptanten, dan zal de nationale wet van het kind moeten worden toegepast op de voorwaarden, die op het kind betrekking hebben (bijv. leeftijd), die van de adoptanten op de hen rakende voorwaarden (bijv. gehuwd zijn), beide wetten cumulatief op de voorwaarden, die niet kunnen worden gesplitst (bijv. verzorging door de adoptanten gedurende zekere tijd). Bij een en ander kan de openbare orde zijn werking doen gevoelen: een bepaling van buitenlands recht, welke zou indruisen tegen de grondbeginselen van de Nederlandse rechtsorde, moet buiten toepassing blijven.