No CrossRef data available.
Article contents
Nieuwe proeven in de beslechting van staten-geschillen
Published online by Cambridge University Press: 21 May 2009
Extract
The treatment of the subject is limited exclusively to the settlement of state-disputes by bodies of a judicial nature, no attention is paid to the removal of difficulties between states by bodies such as the General Assembly of the United Nations or similar bodies in other international organisations, nor to the category of growingimportance of disputes between states and private individuals or corporations. From the multifarious examples of new procedures created since 1945 three have been selected for discussion: first the “Conciliation and Good Offices Commission” of UNESCO, instituted by the General Conference (1962) for the settlement oj disputes concerning the application of the Convention against discrimination in education of 1960; secondly the Fact finding Center, proposed by the Netherlands' Government to the 18th session (1963) of the General Assembly of the U.N.; and finally the 2 Commissions of Inquiry, instituted in 1961 by the Governing Body of the International Labour Organisation in accordance with art. 26 of its Constitution to consider the complaints, filed by Ghana against Portugal and later on by Portugal against Liberia concerning the “effective observance” by Portugal and Liberia respectively of labour conventions nos. 105 and 29 on forced labour. The examination of these 3 instances sheds sidelights on the position, which the International Court of Justice occupies in the minds of various governments, and on the authority and prestige, which the Court enjoys, a problem which increasingly vexes many scholars and institutes.
- Type
- Articles
- Information
- Copyright
- Copyright © T.M.C. Asser Press 1964
References
1. Metzger, Zie, “Settlement of international disputes by non-judicial methods”, in American Journal of International Law, 1954, blz. 408CrossRefGoogle Scholar. Professor Bos bracht me dit artikel in herinnering, waarvoor dank.
2. Mededeling no. 48 der Vereniging.
3. Vol. II no. 8, October 1963.
4. Leerzaam en verbeugend de bespreking van de Amerikaanse reserve door essup in “The use of international law” (1959), blz. 50–56.
5. Annuaire van bet Instituut, deel 48 II, blz. 55–177 (discussies), en deel 47 I, blz. 34–181 en 186–217 (rapporten).
6. Tekst in het deel “Resolutions” (blz. 119) van de “Records” der 11e zitting.
7. Zie document UNESCO/ED/167 add. 1, §§ 10, 12, 13, 14, en 18, en Annex I onder vraag V. Ik betuig graag dank aan mr. G. W. van Santen van Buitenl. Zaken en aan mr. R. M. H. Koesoemo Joedo, verbonden aan de Nederlandse Unesco-commissie, voor verschafte gegevens.
8. Zie het verslag der debatten in het deel discussies der “Records” der 11e zitting, blz. 506–9.
9. 5 van het Sovjetblok, Albanië, 2 Arabische, Israel, 3 Afrikaanse, 3 Latijns-Amerikaanse w.o. Cuba, 4 Europese en Nieuw-Zeeland. Nederland nog niet. Art. IV van het Statuut van Unesco (Tr. bl. 1960 no. 131) legt de Staten-Leden de verplichting op convenues en recommendaties aan de bevoegde nationale overheden voor te leggen binnen een jaar na de shilling van de zitting der Con-ferentie, waarin ze aangenomen zijn.
10. Zie het deel “Resolutions” (blz. 122) van de “Records” der 11e zitting.
11. Zie het deel “Resolutions” (blz. 135) van de “Records” der 12e zitting.
12. Zimmern, , The League of Nations and the Rule of Law, 1918–1935, blz. 460.Google Scholar
13. Zie de brochure van mr. C. W. A. Schürmann (onze toenmalige permanente vertegenwoordiger bij de V.N.), getiteld “A Center for International Fact Finding”, uitg. door Columbia Univ., juli 1963.
14. Publicatie no. 75 van het Ministerie.
15. Document A/5470/Add. 1 der Algemene Vergadering.
16. Alle stukken ter zake van klacht en onderzoek zijn opgenomen in het rapport der Commissie van Enquête van 21 febr. 1962, versehenen als speciaal nummer van het Official Bulletin van het Internationaal Arbeidsbureau van aprii 1962, deel XLV, no. 2, suppl. II.
17. Rapport der Commissie (zie vorige noot) §§ 1, 704–705.
18. Rapport § 6, nos. 5, 8, 9, 10.
19. Rapport §§ 7, 8, 11, 12.
20. Rapport § 15.
21. Rapport §§ 704–705.
22. Rapport §§ 19, 20, 21.
23. Rapport §§ 28–33.
24. Rapport § 46, no. 8.
25. Rapport §§ 48–53.
26. Hoofdstuk 5 van het Rapport.
27. Rapport §§ 725–728.
28. Document G.B. 151/P.V. 2, maart 1962, blz. II/3–II/14.
29. Rapport § 778.
30. Zie over deze Commissie mijn artikel “Une Commission d' Experts” in “Symbolae Verzijl”, blz. 9 vlgg.Google Scholar
31. Het rapport is opgenomen in de documenten der Arbeidsconferentie van 1963
32. Het rapport dezer Commissie van Enquete van 4 februari 1963 is gepubli-ceerd eveneens in het Official Bulletin van het Internationaal Arbeidsbureau, vol. XLVI, no. 2, suppl. II.
33. Rapport §§9–11.
34. Rapport §§ 397, 408–416.
35. Rapport §§ 417, 453, 460, 466.
36. Rapport §§ 418–422, 451.
37. Rapport §461.
38. Document G.B. 154/P.V. 3, maart 1963, blz. III/7 en III/8.
39. Schriften, Vermischte, deel III, blz. 18.Google Scholar
40. Zie de kennelijk door Huber geïnspireerde “Boodschap van de Zwitserse Bondsraad aan de Bondsvergadering 1924 in Feuille Fédérale 1924, III, blz. 656, 661.Google Scholar