Hostname: page-component-586b7cd67f-rcrh6 Total loading time: 0 Render date: 2024-11-29T20:35:46.926Z Has data issue: false hasContentIssue false

Enkele opmerkingen over de geldigheid van de Berner Spoorwegconventies in tijden van oorlog en bezetting

Published online by Cambridge University Press:  21 May 2009

Get access

Extract

Toen in September 1939 de oorlog uitbrak, waren van de oorlogvoerende mogendheden er drie (Duitsland, Polen en Frankrijk) bij de Internationale Verdragen betreffende het goederenvervoer per spoorweg (C.I.M.) en het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (C.I.V.) aangesloten. Welke gevolgen had de oorlogstoestand voor de geldigheid van deze Verdragen?

Type
Articles
Copyright
Copyright © T.M.C. Asser Press 1966

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

1. “Convention internationale concernant le transport des marchandises par chemins de fer (G.I.M.) du 23 novembre 1933”, goedgekeurd bij de wet v. 20 december 1935, S 724, in werking getreden op 1 Oktober 1938. Nederl. vertaling bekendgemaakt bij K.B. van 17 december 1938, S 47 (de thans van kracht zijnde tekst is van 25 februari 1961 en is per 1 januari '65 in werking getreden; authentieke tekst in Trbl. 1961–160, Nederl. vert, in Trbl. 1963–61).

2. “Convention internationale concernant le transport des voyageurs et des bagages par chemins de fer (C.I.V.) du 23 novembre 1933”, goedgekeurd bij de wet v. 20 dec. 1935, S. 724, in werking getreden op 1 Oktober '38. Nederl. vertaling bekendgemaakt bij K.B. van 17 dec. 1938, S 47 (de thans van kracht zijnde tekst is van 25 febr. 1961 en is per 1 januari 1965 in werking getreden; authentieke tekst in Trbl. 1961–161, Nederl. vert, in Trbl. 1963–62).

3. Litt.: Prof. Mr. J. P. A. François, Grondlijnen van het Volkenrecht, 2e dr., Zwolle, 1957Google Scholar, blz. 349 e.V.; Prof Mrde Louter, J., Het stellig Volkenrecht, den Haag, 1910, dl. II, blz. 218Google Scholar; Erades, L., De invloed van oorlog op de geldigheid van verdragen, acad. prfschr. Leiden, Amsterdam 1938, blz. 379Google Scholar; Guggenheim, P., Traité de droit international public, Genève 1953, t. I, blz. 128 e.V.Google Scholar; Rousseau, Ch., Droit international public, Paris 1953, blz. 59Google Scholar; Scelle, De l'influence de l'état de guerre sur le droit conventionnel, Clunet, 770 jrg. (1950)Google Scholar, blz. 26 e.v. Voorts: Haustein, Werner, Die völkerrechtliche Stellung der Eisenbahnen in Kriegs- und Nachkriegszeiten, Köln-Darmstadt 1952, blz. 76 e.V.Google Scholar; Ochsner, Richard, Der Transit von Personen und Gütern durch ein neutrales Land im Falle des Landkrieges, Zürich 1948Google Scholar, blz. 200 e.V.; Rodière, , Droit des Transports, Paris 1955, t. II, blz. 50.Google Scholar

4. Voor het opzeggen door enkele staten der Entente van de Erades, C. I. M. zie, op. cit.Google Scholar, blz. 264.

Het Centraal bureau voor het internationale vervoer per spoorweg, te Bern gevestigd, is door de regeringen der tot de C.I.M. toegetreden staten destijds opgericht teneinde de uitvoering van dit Verdrag te vergemakkelijken en te verzekeren; het is o.m. belast met het verzamelen, ordenen en openbaar maken van de mededelingen der contracterende Staten voorzover voor het grensover-schrijdend spoorwegverkeer van belang. Destijds was de Zwitserse Bondsraad met het inrichten van en het toezicht op het Centraal bureau belast (thans een raad van bestuur benoemd door de lidstaten, bij toerbeurt daartoe aangewezen). Zie art. 57 en bijlage V v/d C.I.M. van 1933 (thans: art. 58 en bijlage V v/d C.I.M. van 1961). Voor de voortzetting van zijn werkzaamheden door het Centraal bureau tijdens de eerste Wereldoorlog zie Erades, op. cit., blz. 220; voor de voortzetting der werkzaamheden gedurende de Tweede Wereldoorlog en het blijven voortbestaan van de Berner Spoorwegconventies niettegenstaande de oorlog zie de jaarverslagen over 1946 en 1947 van het Centraal bureau (ge-publiceerd in het door het Centraal bureau uitgegeven Bulletin des transports internationaux par chemins de fer / Zeitschrift für den internationalen Eisenbahnverkehr, jrg. 1947Google Scholar, blz. 325 en jrg. 1948, blz. 295).

5. Erades, , op. cit., blz. 304 en 305.Google Scholar

6. François, , op. cit., blz. 350Google Scholar; Guggenheim, , op. cit., blz 128 noot 1.Google Scholar Vgl. annot. D.J.V. onder H.R. 2-4-1948, N.J. 1948 no. 442.

7. Internationale spoorwegconferenties van Basel, april 1946 (Bulletin des transp. intern., 1946 blz. 132 e.V.Google Scholar), Bern, sept. 1946 (Id. 1946, blz. 445 e.V.), Lugano, april 1947 (id. 1947, blz. 189 e.V.), Locarno, maart 1948 (id. 1948, blz. 121 e.v.) en Montreux, apr. 1949 (id., 49 blz. 158).

8. Aldus: MrButijn, J. J. A., “De ontwikkeling van het transportrecht voor het internationale goederenvervoer per spoorweg na de tweede wereldoorlog” in: Verkeer en Vervoer, orgaan van het fiederlands Verkeersinstituut, 2e jrg. (1949) no. 6, blz. 95 e.v.Google Scholar

9. T.g.p. blz. 96. Voor de data van het hervatten van het grensoverschrijdend goederenvervoer van en naar ons land na de capitulatie der Nederlandse strijdkrachten in mei 1940 zie Spoor- en Tramwegen 1940, blz. 347, 386 en 451.Google Scholar

10. Mr. Butijn t.g.p., blz. 95.

11. Hof Amsterdam 28 januari 1948, N.J. 1949 no. 160. Voor een analyse van dit gedeelte van het arrest zie Mr. L. Brades: “De invloed die de Nederlandse rechtspraak met betrekking tot verdragen aan de oorlog toekende”, dit Tijdschrift, jrg. III (1956), blz. no en III.

12. In de jurisprudence over de aansprakelijkheidsbepalingen van de C.I.M. wordt algemeen aangenomen dat, indien de overmacht waarop vervoerder zich beroept, ontstaan is na het expireren der afleveringstermijnen, hieruit voor hem geen aansprakelijkheidsuitsluitingsgrond resulteert, tenzij hij aantoont dat de overmachtsfactor zich evenzeer zou hebben voorgedaan indien hij die termijnen wel in acht had genomen (zie bijv. Hof van Beroep Napels 29 november 1946, Bull, des Tramp, internat. 1947, blz. 276 e.V.).

13. “Si l'intérêt public ou les nécessités de l'exploitation l'exigent, l'autorité compétente peut décider que:

a) …; b) certaines expéditions seront temporairement exclues ou admises seulement sous certaines conditions;”.

14. Tribunal de Commerce de la Seine 9 mei 1947, Bull, des Transp. internat., 1949, blz. 397 e.V.Google Scholar

15. Art. 65 van de C.I.M. van 23 nov. 1933 (art. 62 v/d C.I.M. v. 25/2/'61).

16. Cour d'Appel de Paris 3 maart 1951, Bull. des Transp. internat., 1952, blz. 19 e.v.Google Scholar; Journal du droit international (Paris), 1951, blz. 868 e.v.Google Scholar

17. Bull, des Transp. internat., 1952, blz. 20 en 22.Google Scholar

18. Zie in noot 16 genoemd Journal du droit international.

19. Cour de Cassation (assemblée plénière civile) 22 juni 1949 (Lovera c. Rinaldi), Clunet, 77e jrg. (1950), blz. 126 e.v.

20. O.m. van Scelle in zijn hierboven in noot 3 genoemde publicatie en van Brades: “Een regel van volkenrecht als twistappel van cassatierechters” in Volkenrechtelijke Opstellen (Telders, van Asbeck, Verzijl), Zwolle 1957, blz. 69 e.v.Google Scholar

21. Litt, over dit onderwerp: Dr. G. Eger, “Sind die Abweichungen der Kundmachungstarife mit dem I. Ue. G. vereinbar?”, Bullet, des Tramp, internat., 1947, blz. 197 e.v.Google Scholar; M. Mermet et M. Meyer, “La reprise du trafic international des marchandises”, Bullet, des Transp. internat., 1948, blz. 125 e.v.Google Scholar; Dr. G. Santoni, “Les prescriptions exceptionnelles introduites dans les trafics internationaux en conséquence de la guerre” (vert. u.h. Italiaaus), Bullet, des Transp. internat., 1949, blz. 455 e.v.Google Scholar; Malchiodi, A., “Dérogations à la C.I.M.” (vert. u.h. Italiaans), Bullet, des Transp. internat., 1950, blz. 148 e.v.Google Scholar