Hostname: page-component-78c5997874-xbtfd Total loading time: 0 Render date: 2024-11-09T14:01:23.944Z Has data issue: false hasContentIssue false

De Wet Oorlogsstrafrecht en het Internationale Recht

Published online by Cambridge University Press:  21 May 2009

Get access

Extract

In het “Liber Amicorum” J. P. A. François, maakt Prof. Mr. B. V. A. Röling enkele volkenrechtelijke aantekeningen bij bovengenoemde Wet. Schrijver dezes, die zowel bij de voorgeschiedenis van deze Wet als bij het totstandkomen daarvan betrokken is geweest, gelooft echter, dat er wel aanleiding is, de verschillende opgeworpen problemen nog eens van andere zijde te belichten.

Type
Articles
Copyright
Copyright © T.M.C. Asser Press 1960

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

1. Bijzondere aflevering van het Nederlands Tijdschrift voor Internationaal Recht, juli 1959Google Scholar, ter gelegenheid van de 70e verjaardag van Prof. Mr. J. P. A. François op 5 juli 1959.

2. Foto Btz.: 25116, 25191 en 25881 (verbeterblad), 1950.

3. Een Amerikaans tribunaal heeft dit beginsel onomwonden aanvaard. Trial, Zie Hadamar, Law Reports of Trials of War Criminals, Vol. I, London, H. M. Stat. Off., 1947, pp. 52–3.Google Scholar

4. Voorstellen dienaangaande zijn van nog ouder datum, b.v. par. III (2) van de algemene beginselen van het Russische voorstel voor de conferentie van Brussel in 1874 en Art. 84 van het Oxford Manual van het Institut de Droit International van 1880. Het universaliteitsbeginsel voor volkenrechtelijke delicten vindt men reeds bij de Groot, Hugo, De Jure Belli ac PacisGoogle Scholar, Bk. II, Hfdst. XX, par. XL (1).

5. Rapport sur les travaux de la Conférence d'experts gouvernementaux pour l'étude des Conventions protégeant les victimes de la guerre, Genève, 1947, 63–5Google Scholar

6. Zie voor de juiste tekst: Final Record of the Diplomatic Conference of Geneva of 1949, Vol. III, p. 43.Google Scholar

7. Remarques et Propositions du Comité International de la Croix-Rouge, Genève, Février 1949Google Scholar. Voor de tekst van de opdracht van de Stockholmse conference aan het Comité, zie p. 5.

8. Final Record of the Diplomatic Conference of Geneva of 1949, Vol. II, Section B, p. 116Google Scholar. P. de La Pradelle zegt van het Italiaanse voorstel in zijn La Conférence diplomatique et les nouvelles conventions de Genève du 12 août 1949, Paris 1951, p. 259Google Scholar: “C'était compromettre le principe de l'universalité de la répression qui, au cours des travaux préparatoires, n'avait pas été contesté.”

9. Lauterpacht, H., The Revision of the Law of War, British Yearbook of International Law, 1952, p. 362Google Scholar. Zie verder Prof DrJeschek, H. H., Die Entwicklung des Völkerstrafrechts nach Nürnberg, Schweizerische Zeitschrift für Strafrecht, 1957, Heft 3, p 230Google Scholar, noot 3, waar hij spreekt over de Geneefse Verdragen: “Auch neutrale Staaten sind zur Strafverfolgung verpflichtet.” Idem in Revue internationale de droit pénal, 1953, Nos 1 et 2, p. 34Google Scholar. Draper, Zie ook G. I. A. D., The Red Cross Conventions, London, 1958, p. 21.Google Scholar

10. Dr. Eugster, J., La protection pénale des conventions internationales humanitaires, Revue internationale de droit pénal, 1953, Nos 1 et 2, pp. 61–3.Google Scholar

11. 77 Stateri hebben thans de verdragen geratificeerd. Zie Revue internationale de la Croix Rouge, juillet 1959, p. 343.Google Scholar

12. Wet van 19 mei 1954 (St.bl. 715).

13. Volgens Prof DrSimons, D., Leerboek van het Nederlandsche Strafrecht, Dl. II, Groningen, 1929, p. 349Google Scholar, bedoelt de term “tijd van oorlog” een oorlog, waarbij Nederland is betrokken. De M.v.T. zegt, dat dit een ruimer begrip is dan “in geval van oorlog”, ergo kan dit laatste hoogstens dezelfde betekenis hebben.

14. Kamerstukken, Zitting 19511952, 2511, No. 11, pp. 45.Google Scholar

15. Dezelfde vraag werd reeds gesteld door Kunz, in het A. J. I. L., 1956, p. 329.Google Scholar

16. Judgment of the International Military Tribunal for the Trial of German Major War Criminals, Nuremberg, 1946, H.M. Stationery Office, London, Cmd. 6964.Google Scholar

17. FM 27–10, The Law of Landwarfare, 07 1956, pp. 9, 107 en 178.Google Scholar

18. The Law of War of Land, London, H.M. Stationery Office, 1958, pp. 17, 153, 175 en 185–6.Google Scholar

19. Ook in het Wetboek van Militair Strafrecht is de wetgever van deze gedachte uitgegaan. Zie de toelichting op Art. 38 in de uitgave van Prof. Mr. J. V. van Dijck en Mr. C. J. H. Schepel, 1930, p. 49.

20. Yearbook of the International Law Commission, 1950, Vol. II, p. 267.Google Scholar

21. Yearbook a.b., 1951, Vol. II, p. 136Google Scholar, Art. 2(11) en Report of the International Law Commission, 1954, doc.A/2693, p. 11, Art. 2(12).Google Scholar

22. Rapport de la Réunion d'experts consultés sur la question de la répression des infractions aux Conventions de Genève, 8–12 octobre 1956, Comité International de la Croix Rouge, doc. D 459 en het Rapport id. au sujet de la rédaction d'un modèle de loi pour la répression des infractions … etc., id., doc. D 455 bis.