No CrossRef data available.
Published online by Cambridge University Press: 18 September 2015
Het is al lang bekend dat het optreden van ontwikke-lingsmijlpalen sterk van baby tot baby kan verschillen. Theorieën of modellen die daarentegen een strakke timing, gepaard gaande met geringe individuele verschillen, voor ontwikkelingsverschijnselen postuleren, hebben dan ook een zware bewijslast te torsen. Het model van Van de Rijt-Plooij en Plooij van tien strak getimede regressieperioden tijdens de eerste achttien levensmaanden is een voorbeeld van een dergelijk model. In het licht van het feit dat het model mede ten grondslag ligt aan een wijd verspreid praktisch adviezenboek voor ouders, mag worden verwacht dat de empirische ondersteuning er-voor uitgebreid en hecht is. In deze bijdrage zullen we de empirische evidentie voor en tegen het model bespreken en ingaan op de methodologische problemen die bij het verifiëren dan wel falsifiëren van dit model kornen kijken.